De Böhm Methode
bij cognitieve stoornissen zoals dementie
De Böhm methode stelt de beleving van de mens consequent centraal.
De methode maakt daarbij gebruik van erkende principes uit de psychoanalyse. Wie de mens met dementie begrijpt, heeft de sleutel tot betekenisvol contact, waarmee de mens kan ‘opleven’. Zo beperken we angst, verwarring, negatieve emoties of apathie. Dat vertraagt het proces van dementie en kan dit proces zelfs deels omkeren.In de praktijk staat onze eigen beleving van het leven met onze eigen normen en waarden heel vaak in de weg. Daarnaast hebben we te maken met regelgeving en veiligheidsrisico’s, waardoor we volgens de Böhm-methode veel te snel oordelen dat iets niet kan. Toch is het activeren vanuit de beleving van de mens enorm belangrijk. Het levert niet alleen meer dagelijkse tevredenheid op, maar het helpt tevens om de mens nog lang mobiel en zelfredzaam te houden. We leren in de methode daarom om de mens met dementie echt centraal te stellen en zeker te weten dat we vanuit diens beleving werken. Dat geeft een heel goed gevoel. We realiseren ons echter, dat we dan weleens uit onze eigen comfortzone moeten durven treden. Met de zorgvuldige, stapsgewijze en consequent logische manier van werken, inclusief een verantwoorde rapportage, leren we daarmee omgaan. Op die manier biedt het voor ons in zorg veel voldoening.
De uitgangspunten van de Böhm methode
De methode gaat uit van de ‘bio-psycho-sociale benadering’. De ziekte en de hersenschade zijn niet echt te behandelen, maar het werkelijk ervaren probleem is dat wel. Dat zit in het gevoelsleven van de mens, dat door dementie sterk geraakt wordt. We hebben het dan over de psychische en de sociale effecten van dementie. Daar grijpt de methode op in, met een doordachte aanpak, die meetbare resultaten biedt. Het motto van de Böhm-methode is ‘Opleven door zingeven’. We willen dat mensen met dementie echt begrepen worden, geactiveerd worden, consequent serieus genomen worden, gezien worden, meedoen en zich belangrijk kunnen voelen. Het vraagt om anders denken over de mens met dementie. We moeten inzien dat een mens met dementie heel goed weet wat hij wil en zoveel mogelijk eigen regie wil behouden, ook al straalt hij dat niet direct uit. Ook al denken wij vaak dat iemand dat misschien niet meer kan. Dat vergt trainen in het afstand nemen van onze eigen beleving en objectiever leren observeren met gedegen kennis over de beleving van de mens. Het vraagt ons nieuwsgierig te zijn naar wat de mens zelf verwacht of bedoelt. En misschien wel het aller moeilijkst: het vraagt om te zorgen of begeleiden ‘met de handen op de rug’. Het uitgangspunt is niet wat de zorg wil, maar wat de mens nodig heeft vanuit diens wensen en behoeften die voortkomen uit de persoonlijke beleving van het leven. Regelgeving en veiligheidsmaatregelen zijn er om de mens te dienen, niet om de mens te beperken. We moeten bepaalde risico’s die bij het dagelijks leven horen weer leren accepteren en zo de mens weer in staat stellen om zelf verantwoordelijk te zijn. Met de methode leren we om de mens stap-voor-stap te begrijpen. Die kennis zetten we om in passende zorg en begeleiding. Het begint eenvoudig met het vaststellen van wat klein dagelijks geluk is, op welke prikkels uit de omgeving de mens positief reageert en wat diens typische karaktertrekken en eigenheden zijn. Vervolgens maken we een emotionele biografie, met zoveel mogelijk door de mens zelf vertelde ervaringen. Daarin vinden we de bouwstenen voor een activerende en waar nodig reactiverende begeleiding. Dat doen we met inzicht in wat ‘je thuis voelen’ betekent voor deze specifieke mens. We realiseren ons daarbij dat ‘thuisgevoel’ heel veel aspecten kent, dat het om veel meer dan oude meubeltjes en behang gaat. Vervolgens kijken we naar dieper liggende gevoelens zoals de identiteit van de mens en diens levensmotief. Daarin vinden we het gevoel van eigenwaarde en zingeving.
Tenslotte zoeken we naar tekortkomingen en inhaalbehoeften waar de mens in het leven mee geconfronteerd werd en die terugkeren, vaak versterkt door de emotie in dementie. In de Böhm-methode gaan we uit van een ‘omgekeerde ontwikkeling’, waarbij de mens steeds afhankelijker wordt van herinneringen en ervaringen van lang geleden, meestal uit het jongvolwassen bestaan of nog eerder. Dat verhoudt zich lastig tot het gegeven dat diezelfde mens in het hier-en-nu leeft, zonder recente herinneringen. Aan ons de opgave om oplossingen aan te dragen waardoor de mens een zoveel mogelijk tevreden dag ervaart.
Cursussen en opleidingen
We kennen in grote lijnen vier opties om meer te leren over de Böhm-methodiek. Centraal staat onze digitale opleiding (E-learning) in twee delen. In 2 x 12 modules leer je alles over de methode en train je hoe je er succesvol mee kunt werken. Je ontvangt daarvoor een V&VN accreditatie in punten en een door de Europese Böhm organisatie erkend certificaat. Het is ook mogelijk om te starten met een introductie in de methode. Dat behelst 3 live-sessies, op een zelf gekozen locatie voor een groep van maximaal ca. 20 deelnemers. Je leert dan de praktische uitgangspunten en kunt na afloop in grote lijnen werken met de principes van de methode. Zijn er in de organisatie ook gediplomeerde medewerkers? Dan worden die goed geholpen door het gegeven dat de rest van de organisatie een introductiecursus heeft doorlopen. Misschien wil de organisatie eerst eens rustig kennismaken met de methode. Als ermee gewerkt gaat worden heeft dat immers best veel impact. Dat kennismaken bieden we aan met behulp van één sessie. Je kunt zo’n sessie individueel volgen, via een Elearning van ca. 1,5 uur. Je kunt de sessie ook in groepsverband binnen je organisatie volgen. Dan is de les live op locatie. Tenslotte is er een variant die speciaal wordt toegesneden op de organisatie. We kunnen dan afspreken wie er welke cursus of opleiding volgt, of dat live gebeurt of digitaal enz. Neem bij vragen contact op met ons, via: info@de-mensch.nl.

Naar een waardig en tevreden leven met dementie
‘Streven naar een tevreden dag’Professor Erwin Böhm
De methode is ontwikkeld door de Oostenrijkse professor Erwin Böhm (1940). Hij ontdekte dat we met grondige kennis over de mens en vooral met betrekking tot diens zingeving in staat zijn om de mens te activeren met meer zelfredzaamheid en tevredenheid tot gevolg. Daarbij moet worden benadrukt, dat zingeving een gevoel is en niet het herhalen van hetgeen men vroeger heeft gedaan. Een timmerman van vroeger wil in dementie waarschijnlijk niet meer timmeren, maar nog wel een goed vakman gevonden worden.. Böhm heeft in de loop der jaren, met een team van specialisten om zich heen, een zorgvuldige methode gebouwd, zodat de resultaten optimaal kunnen zijn. Die zorgvuldige, stapsgewijze aanpak is belangrijk. Alles wat niet zorgvuldig wordt verzameld en verwerkt aan kennis over de mens, wordt haast ongemerkt ingevuld met eigen beleving en inzicht van de zorgmedewerker. En dan klopt het resultaat niet meer. Maar als de methode wel zorgvuldig wordt ingezet, dan hoeft geen enkel mens met dementie te worden opgegeven. De mens niet opgeven, maar laten opleven is dan ook het motto van de Böhm-methode. ENPP is de organisatie die de kwaliteit van de Böhm-methode hoog houdt. De methode wordt al tientallen jaren met veel succes ingezet en heeft zich daarmee in de praktijk bewezen. De Mensch is één van de organisaties die namens ENPP de Böhm-methode mag uitdragen.
Verdieping
Teun..Een man met gevorderde dementie, die regelmatig zijn geduld verloor en dan in staat was om alles in zijn omgeving stuk te slaan. Maar waarom? Dat ontdekten we pas toen we uitzochten wie Teun was en vooral welke emotie bij hem speelde vanuit zijn verleden. Het bleek een man te zijn met wat we nu ‘ADHD’ noemen. Hij had niet veel scholing gehad, maar voelde zich al jong op zijn plaats in een autosloperij. Hij werd ‘gezien’ omdat hij beresterk was, en daarmee onderhield hij ook zijn gezin. Nu, in de omkering van zijn geestelijke ontwikkeling wilde Teun ertoe doen, gezien worden, serieus genomen worden. Dat kon hij alleen maar afdwingen door zijn kracht te tonen. We hebben in de tuin een stapel pallets laten bezorgen. We vroegen Teun om die dagelijks op een andere plek te stapelen. Als hij moe werd van het stapelen was de emotie gezakt en was hij prima aanspreekbaar. Hij sliep ook veel beter..
Persoonsgerichte zorg en begeleiding in de praktijk
‘Het gaat niet om onze beleving, maar om die van de mens waarvoor we zorgen’
We zien in de praktijk dat er steeds meer aandacht is voor persoonsgerichte zorg, voorheen ook vaak belevingsgerichte zorg genoemd. De Böhm-methode weet die werkwijze als een van de 2 weinigen ook echt persoonlijk inhoud te geven. Als het gaat om psychisch gezonde volwassen mensen, dan is het ook relatief eenvoudig. Als zorgmedewerker vraag je hoe de mens jouw zorg of begeleiding wil hebben. Met elkaar kun je dan iets afspreken. Bij dementie en kwetsbare mensen ligt dat anders. De uitdaging aan persoonsgerichte zorg is vele malen groter, omdat de mens een hele specifieke eigen beleving kent en zich moeilijker in de zorgverlener kan verplaatsen. Maar het achterhalen van de juiste informatie over die beleving en de persoonlijke geschiedenis is een uitdaging. Toch is het wezenlijk om goede resultaten te halen. We begrijpen het ‘opvallend gedrag’ van de mens pas als we diens beleving kennen.

Belevingsgericht zorgen betekent dat je de zorg laat passen in de beleving van de mens. Als je de beleving van de mens onvoldoende kent, dan kun je geen serieuze belevingsgerichte zorg bieden. Je denkt dat je het goed doet, maar dat kun je alleen maar toetsen aan jouw eigen ervaring en beleving. Je bereikt daarmee het tegenovergestelde van belevingsgerichte zorg. De mens met dementie weet precies wat hij wil. Wij begrijpen dat alleen soms niet, omdat die mens niet (meer) kan communiceren zoals wij dat doen. Afhankelijk van het karakter van de mens leidt dat tot verwarring, weerstand, verdriet of gelatenheid. We zijn nogal eens te snel met te denken dat we het goed doen. We denken er soms niet eens echt over na. Daarom leren we met de Böhm-methode ook controleren of je echt belevingsgericht werkt. Dat doen we door het maken van een duidelijke analyse, waarbij we het handelen van de zorg toetsen aan de vastgestelde behoefte, die weer duidelijk is te herleiden naar onderdelen uit psychobiografie.
Mia..
Een vrouw die haar hele volwassen leven had gezorgd. Ze was afkomstig uit een groot gezin, waarvan ze ‘de middelste’ was. In de huiskamer van de dagbesteding werd voor haar gezorgd. Ze hoefde niets te doen. Haar behoefte bleek echter te zijn, dat ze duidelijk gezien werd en aandacht kreeg. Haar gevoel van ‘zingeving’ spoorde haar aan om zelf zoveel mogelijk mee te helpen met dat zorgen, waardoor ze in het middelpunt van de belangstelling kon staan. Zo voelde ze zich nuttig en kon ze iets voor anderen betekenen.
Eenvoudige handvatten vanaf de eerste dag
‘Leren kijken door de ogen van de mens met dementie’
De Böhm-methode biedt concrete handvatten om resultaatgericht aan echte belevingsgerichte zorg te kunnen handelen. Er zit een doordachte benadering achter, waarmee al ruim 40 jaar succes wordt geboekt. Het begint met een heldere doelstelling: alles wat we doen dient bij te dragen aan het streven naar een zoveel mogelijk tevreden dag. Daar kunnen we al aan werken vanaf het eerste moment dat we de mens met dementie ontmoeten. Vanuit de methode werken we namelijk om te beginnen met ‘klein dagelijks geluk’ en ‘sleutelprikkels’. De geluksmomentjes spreken voor zich. Sleutelprikkels zijn typisch voor de Böhm-methode. Dat is de doorgaans uitgebreide serie van prikkels waarop de mens sterk reageert als deze toevallig passeren, maar ook als ze bewust worden aangeboden. Hoe beter we naar de mens kijken, hoe meer van dit soort prikkels we kunnen benoemen. Geluksmomentjes en sleutelprikkels zijn in de Böhm-methode geen doelen op zichzelf. Ze worden ingezet om emotie te sturen, af te leiden of om lege momenten in te vullen. Vervolgens kunnen we ook werken met ‘copings’.

Dat zijn de persoonlijke reactiepatronen, waarmee de mens reageert op iets wat hij tegenkomt. Daarmee leren we de mens niet alleen kennen, maar begrijpen hem ook beter. We kunnen copings ook ‘spiegelen’, dus zelf gebruiken in de interactie met de mens. Dan spreken we de taal van de mens. Het is een kwestie van bewust leren opmerken wat copings zijn.
Pierre..
Een man die zijn leven lang bureauwerk deed; best hoge functies ook. Hij had iets met de beroepsvaart over de grote rivieren. Huisdieren had hij nooit gehad. Hij had het redelijk naar zijn zin in de kleinschalige woonvoorziening, maar hij miste iets. Het varen interesseerde hem niet meer zo. Ook het kleine hondje van de directeur deed hem niet veel. Hij zonderde zich steeds meer af op zijn appartementje. Op zekere dag kwam iemand langs met een zachtaardige, maar behoorlijk grote hond. Pierre was er niet bij weg te slaan! ‘Die moeten wij ook hebben’ gaf hij aan. Sinds die tijd kwam de grote hond dagelijks over de vloer en was Pierre er weer bij in de huiskamer.
Verdieping met het werken aan een psychobiografie
‘De persoonlijke verhalen over het beleefde leven’
Met klein geluk, sleutelprikkels en copings zijn we er nog lang niet. De mens met dementie verlangt naar veel meer, gebaseerd op het persoonlijk beleefde leven, dat terug voert naar het jongvolwassen bestaan en nog langer geleden. De mens wil er (weer) toe doen, gezien worden, belangrijk zijn, zoals in het jongvolwassen bestaan. Als dat niet wordt ingevuld, dan is dat frustrerend, verwarrend. Het leidt tot onrust of apathie. Elk mens heeft echter een heel eigen beleving van het leven en dus ook van wat hij nodig heeft in dementie. We willen daarom het persoonlijk beleefde levensverhaal achterhalen. Daarbij is de mens zelf de meest betrouwbare bron om die beleving te vertellen.

Die beleving gaat over persoonlijke gevoelens, niet over feiten zoals data en namen. Het belangrijkste instrument in de Böhm-methodiek is daarom een biografie van het emotioneel beleefde leven. Daarin verzamelen we de verhalen van de mens die ertoe doen. We noemen het de ‘psychobiografie’, de biografie van de geest. Ook als de mens zelf niet veel meer vertelt zijn die verhaaltjes die hij wel nog verteld ook vaak de belangrijkste verhalen of gerelateerd aan belangrijke gebeurtenissen. Het gaat er ook niet om of de verhalen “waar” zijn. Soms veranderen we het verleden om er beter mee te kunnen leven door te vergeten, te verfraaien of te veranderen. Wat de mens niet zelf meer kan vertellen, halen we op bij leeftijdsgenoten die de mens nabij waren tot aan het cognitief volwassen leven. De eigen partner en de kinderen zijn daarbij vaak geen bruikbare bron. Zij kwamen pas later in het leven. Ook algemene kennis over de regionale geschiedenis en gebruiken kan behulpzaam zijn. We filteren er vervolgens de werkzame bestanddelen uit voor een echte belevingsgerichte begeleiding.
De werkzame bestanddelen van de psychobiografie
Thuisgevoel

‘Weglopen is geen gevolg van dementie, maar van een gebrek aan thuisgevoel’ Als we voldoende informatie hebben over het beleefde leven van de mens, dan halen we daar eerst uit wat we nodig hebben om de mens een gevoel van veiligheid en geborgenheid te bieden. Dat is een omgeving waarin de mens mag en kan zijn wie hij wil. Het is ook een omgeving waarin de mens door ons bejegend wordt zoals hij dat herkent en fijn vindt, bijvoorbeeld door de mens echt in zijn waarde te laten en de eigen taal of het eigen dialect te spreken Dat is thuisgevoel volgens de Böhm-methode. Het gaat veel minder om een herkenbare omgeving met oude meubeltjes en een klassiek behang. Dat is alleen van belang op plaatsen waar de mens alleen is, bijvoorbeeld in het eigen huis of in het appartement van de zorgorganisatie. Thuisgevoel is iets waar heel veel zorgorganisaties de mond van vol hebben. Het wordt echter nogal eens algemeen ingevuld op basis van de beleving van de zorg of soms zelfs de architect. Als het echt lukt om thuisgevoel te realiseren, dan heeft de mens niet de neiging om weg te lopen. Weglopen in dementie is volgens de logica van Böhm voornamelijk een gevolg van een gebrek aan thuisgevoel.
Anders kijken naar ‘opvallend’ gedrag
‘Probleemgedrag’ is een achterhaalde termVervolgens verzamelen we net zoveel gegevens, totdat we in elk geval begrijpen wat het bijzondere gedrag van de mens precies betekent. In de Böhm-methodiek spreken we van opvallend gedrag of ‘signaal’-gedrag. Daar vinden we in eerste aanleg niets van, omdat we dan onze eigen beleving voorop stellen en niet die van de mens in kwestie. We zijn vooral nieuwsgierig naar waar het gedrag vandaan komt. We realiseren ons, dat we in het begin de oplossing misschien nog niet weten. Zodra we de biografie compleet hebben, dan pas zien we de oplossing 5 wel. Ofwel, zolang we de oplossing niet zien is de biografie niet compleet; kennen we de beleving van de mens nog niet goed genoeg. Het helpt aan het begin van een relatie met de mens met dementie en ook bij korte opnames om de biografie voorlopig even snel in te laten vullen door leeftijdgenoten die hem of haar al sinds de jeugd kennen. Later vervang je die gegevens door de verhalen van de mens zelf als het toch nog tot vragen leidt. Het oplossen van signaalgedrag betekent feitelijk dat we gedrag en situatie dichterbij elkaar proberen te brengen.
Bouwstenen in de methodiek
We bespraken een aantal waardevolle bestanddelen van de methode. De echte bouwstenen om tot een resultaatgerichte begeleiding te komen zijn ook terug te vinden in de biografie, maar zijn wat dieper verborgen in de levensverhalen. Met de Böhm-methode leren we ze ontdekken en vertalen naar de praktijk van de begeleiding. Zo leren we het specifieke basiskarakter van de mens ontdekken en benutten (neemt de mens initiatief of wacht hij af?). We leren werken met de belangrijkste emotionele herinneringen, die invloed hebben op het functioneren in dementie. We leren hoe de mens zichzelf graag presenteert. Daaruit kunnen we leren om de mens een gevoel van eigenwaarde te kunnen bieden. We leren wat het levensmotief was (‘leitmotiv’). Daaruit kunnen we leren wat de mens nu nog als zinvol ervaart. Tenslotte leren we ook wat er in de ontwikkeling naar het volwassen bestaan is voorgevallen of tekort is gekomen, waardoor er nu een geestelijke inhaalbehoefte merkbaar is. Daar maken we een overzichtelijke analyse van. We verwerken het vervolgens in een resultaatgericht zorgleefplan.
Corrie..
Een dame die getrouwd was met een rijke man. Ze leidde een luxe leven. Ze had een verfijnde smaak van kleding, sieraden en eten. Dat liet ze aan het begin ook duidelijk merken. Corrie wilde met egards behandeld worden. Gaandeweg haar dementie werd dat minder belangrijk. Het leek erop dat het leven niet meer zo fijn was. Ze koos voor gemakkelijke kleding en bleek toch liever voor de stamppot te gaan dan voor de biefstuk. Ze sliep ook niet meer uit. Ze werd onrustig, kribbig en haar taalgebruik werd grover. Eerst dacht men aan decorumverlies vanwege de dementie. Totdat duidelijk werd dat Corrie vóór haar huwelijk een ‘gewone’ boerendochter was, die vroeg opstond, hard werkte en eenvoudig at. Ze mocht eens gaan kijken bij een Zorgboerderij met een gemengd veebedrijf. Daar voelde ze zich meteen op haar plaats. Ze heeft het er nog een aantal jaren uitstekend naar de zin gehad.
Het volgen van je resultaten
‘Meten is weten’
In de Böhm-methode kunnen we een aantal belangrijke gegevens ‘meten’. Er zijn twee verschillende instrumenten beschikbaar. Het eerste instrument meet de geestelijke conditie van de mens in de vorm van een grafiek. De eerste meting die we maken is de 0-meting. De daaropvolgende meting laat zien wat het resultaat van onze zorg en begeleiding is. We zien daarbij meteen ook welke cognitieve functies van de mens onder druk staan. Dat is bijzonder waardevol, want daarmee kan er gericht worden ingegrepen. De tweede meting is een ‘gevoelsmeting’. Daarmee meten we vanuit de principes van de ontwikkelingspsychologie (en de omgekeerde ontwikkeling) welke elementaire gevoelens van de mens onder druk staan. Daarmee kunnen we op de juiste gevoelens ingrijpen. Ook hier is sprake van een 0-meting en een resultaatmeting. Naar een tevreden dag We verwerken de uitkomsten van de analyse, inclusief de metingen, met de hoofddoelstelling: een zoveel mogelijk tevreden dag realiseren. De uitdaging is, om met de uitkomsten een herkenbare, natuurlijke dagstructuur te realiseren, met zo min mogelijk gekunstelde elementen. We proberen mensen met een zorgdrang daarom een serieuze rol in het dagelijkse huishouden te geven, of contact te laten hebben met een huisdier. Beweging proberen we op een natuurlijke wijze aan te bieden, zodat die zinvol wordt ervaren door de mens. We zijn ook niet bang voor alledaagse risico’s, omdat de mens daar altijd mee te maken heeft, dus waarom niet in dementie? Er is heel veel mogelijk, als je maar echt wil In de Böhm-methodiek kijken we naar wat de mens echt nodig heeft, met name vanuit de psychobiografie. Daar volgen regelmatig conclusies uit, die afwijken van wat we ‘normaal’ vinden. In dat kader wordt een beroep gedaan op de creativiteit en het doorzettingsvermogen van gemotiveerde zorg en begeleiding. Laat je niet beperken tot wat er allemaal op het eerste oog niet kan of mag. We moeten het bijvoorbeeld oprecht ‘vreemd’ gaan vinden als mensen niet dagelijks met een hond of een kat kunnen omgaan als ze daar behoefte aan hebben. Met Böhm weet je zeker wat de mens nodig heeft. En dat moet je richtlijn zijn, met zo weinig mogelijk concessies. Kijk dus niet óf iets kan, maar hóe het kan.. Opleidingsbrochure ontvangen? We hebben ons aanbod met de actuele prijzen in een brochure beschreven. Desgewenst sturen wij u die graag toe. Namens De Mensch,
Dolf Becx